Volgens Wikipedia is de zaalkerk met vijfzijdige koorsluiting van Longerhouw nieuw gebouwd in 1757 ter vervanging van een bouwvallige middeleeuwse kerk.
Zoals al in verschillende andere herbouwde kerken is vastgesteld, werd bij een herbouw vaak het oude tongewelf in zijn geheel of gedeeltelijk hergebruikt. Dat is ook het geval in Longerhouw.
In de vijftiende en zestiende eeuw werden veel middeleeuwse kerken van hun stenen gewelven ontdaan. Daarvoor in de plaats kwamen de houten tongewelven. Twee prachtige voorbeelden van houten tongewelven uit de vroege periode zijn te vinden in de kerk van Lollum met een tongewelf uit 1463-65 en het puntgave tongewelf van Hichtum uit de jaren 1565-67.
Van de oude tongewelven zijn in grote lijnen vijf varianten terug te vinden:
- De kerk is in zijn geheel vernieuwd en het oude tongewelf is volledig verwijderd.
- De kerk is in zijn geheel vernieuwd en er is resthout van het vroegere tongewelf hergebruikt. Zie Schettens.
- De kerk is in zijn geheel vernieuwd en het oude tongewelf is voor een deel hergebruikt. Meestal betreft dat de spitsboogstijlen die samen met de dekbalken het tongewelf vormen. Het houtwerk van het dak is dan wel helemaal vernieuwd. Zie Waaksens en Longerhouw.
- De kerk is vernieuwd maar de muren zijn blijven staan en met een extra laag ommuurd of gepleisterd en het oude tongewelf is nog intact aanwezig. Zie Lollum.
- De kerk is aan grote restauraties ontsnapt en het muurwerk en het tongewelf zijn nog redelijk origineel. Zie Hichtum en Schraard.
In Longerhouw is de situatie zo dat het muurwerk van de kerk vernieuwd is. Dat valt goed te zien aan de muur rond het koor, die in facetten is gebouwd en niet meer de middeleeuwse ronde vorm heeft.
Voor een stenen gewelf was een ronde koormuur de beste vorm. Een tongewelf heeft stijlen die op regelmatige afstand van elkaar een halve cirkel vormen in het koor. Dan komt de daksluiting bij een ronde muur niet helemaal goed uit.
Vervolgens is nagenoeg de hele dragende constructie van het tongewelf teruggeplaatst. Dat valt te zien aan de telmerken van de verschillende constructiedelen die bij elkaar horen en weer op de juiste plek aan elkaar zijn gepast.
Het pengat in de bovenstaande foto laat zien dat het bovenste juk van de oude dakconstructie niet is hergebruikt. Het dak is uitgevoerd in nieuw hout.
Op deze foto bestaat het onderste gedeelte van het houtwerk in het koor nog uit het originele tongewelf. De onderkant van de koningsstijl in het midden is ook nog origineel maar de bovenkant is vervangen, net als al het houtwerk van het dak boven het tongewelf. De hanenbalk is gemaakt van hergebruikt hout. Veel van de daksporen en delen van de vliering (gording) zijn ook hergebruikt.
De koningsstijl staat half op het laatste bint en vormt het draaipunt voor de halfbinten van het koor. Het koor heeft een 5/10 koorsluiting, dat wil zeggen dat de koormuur uit vijf vlakken bestaat.
Datering van het oude hergebruikte deel van het tongewelf:
De koningsvink heeft als eindjaar 1503 met 2 spintringen. Dekbalk nummer 5 heeft als eindjaar 1502 met 6 spintringen. Ervan uitgaande dat het eikenhout origineel 15 tot 25 spintringen heeft gehad, zal het kapjaar van het hout van het tongewelf tussen 1511 en 1521 zijn geweest. Omdat de bouw één tot twee jaar na het kappen van het hout plaatsgevonden zal hebben, zal de bouw van het tongewelf tussen 1513 en 1524 hebben plaatsgevonden.
De zolder van de toren is vernieuwd, waarbij gebruik is gemaakt hergebruikt hout, gekapt in 1696. Het hout zal in 1697-98 zijn toegepast in de bouw. Alles wijst erop dat dit hout origineel ook op de zolder toegepast is geweest. De verschillende hergebruikte delen horen bij elkaar en passen perfect in deze zolderconstructie. Opmerkelijk is dat dit hergebruikte hout, afkomstig uit Noorwegen, alleen gedateerd kon worden in samenhang met hout gebruikt in de kerk van Schraard. Dat onderstreept het nut van veel onderzoek. Veel kennis kan alleen uit de samenhang en informatie van meerdere gebouwen worden gehaald.
Onder op de foto is nog net door de openstaande deur naar de kerkruimte het prachtige kunstwerk boven op het orgel te zien. Verder is te zien dat er nog het nodige bastweefsel aan het hout is blijven zitten. Gelukkig zijn de wat grove stijlen flink gedimensioneerd want daardoor hebben ze genoeg jaarringen om tot een datering te leiden. Meerdere boorstalen van de klokkenstoel hebben een wan van het jaar 1741. De wan is de laatste jaarring die de boom heeft gevormd voordat deze gekapt werd. Het hout is dus gekapt in 1741 in Duitsland en de klokkenstoel zal dan in 1742-43 zijn gemaakt. Dat komt goed overeen met het jaartal 1742, dat op de klok staat.
Tekst, foto’s, boringen, metingen en datering Paul Borghaerts © 26-01-2017, met de onmisbare hulp van Harmen Westra bij de boringen; redactioneel meelezer Liuwe Westra.
Software Cdendro 9.1